4WD in Kirgizie

kaartkirgizieVerslag van een botanische reis naar Kirgizië

  • Huub Schoot
    Kirgizië heeft een zeer grote verscheidenheid aan planten. Ik las dat er per 1000 vierkante kilometer er 18 soorten bloemplanten voorkomen. Daarbij moet je je bedenken dat veel hoge berggebieden kale rotsen zijn. Er zijn onverwachte planten: duindoorn en zoutplanten langs het Yssuk Kul meer, meer dan 22 soorten tulpen en 30 soorten Naald van Cleopatra. Daarnaast ligt het op de grens van drie invloeden: China, India en Europa/Siberië.
    Kirgiziëligt zuidelijk van Kazachstan, westelijk van China ten noorden van Tadzjikistan en oostelijk van Oezbekistan. Het is ongeveer 5x Nederland.
    Er is geen recente flora van Kirgizië. In een oude Russische flora is de flora van Kirgizië, Tadzjikistan en Kazachstan opgenomen. (“Vascular Plants of Russia and Adjacent States 1980).
Ala archa met Picea schrenkiana en Trollius altaicus

Het belangrijkste gebergte in Kirgizië is het Tien-Shan massief (Hemelse Bergen). Dit massief strekt zich uit van Tasjkent in Oezbekistan tot Urumqi in Sinkiang in China. Het Tien-Shan massief buigt als om een oogkas om het Yssuk Kul meer heen. Het zuidelijke massief van de TienShan heet Terskey Ala-too, de bergen ten Noorden van het meer heten Kungey Ala-too. Die laatsten gaan westelijk over in de Kyrgyz Ala-too; d.i. ten zuiden van Bishkek. Bishkek ligt zelf in de Chui-vallei.

Clematis sibirica

Bergen zijn in de beschrijving van de tocht door Kirgizië belangrijk. De lijn van de reis is bepaald door de verschillende gebergtes die we bezoeken. 90% van Kirgizië ligt boven de 1500 meter en 71% boven de 2000m. Er zijn dus wel wat bergen. Het lijkt op Zwitserland maar dan zonder steden, dorpen en wegen en het is wat groter. Het is op veel plaatsen groen.

In Bishkek start onze tour. ‘Wij’ zijn een chauffeur, een tolk, Huub Schoot als excursieleider en Mark Fonds als enige deelnemer. Een week voor vertrek hebben twee deelnemers door een ongeluk moeten afzeggen.

SAMSUNG CSC
Thermopsis turkestanica

Na een overnachting reizen we de tweede dag naar de alpenweiden van het natuurpark Ala Archa, dat zo’n 40 km van Bishkek in de Kyrgyz Ala too ligt op . De bergen zijn hier vrij steil en de dalwanden zijn niet altijd begroeid, er zijn ook kale puinwaaiers (screes) soms met wat losse begroeiing. Op de hellingen groeien bomen zoals Schrenk’s spar (Picea schrenkiana) en struiken (Juniperus sabina), veel wilgensoorten (bij de rivier), duindoorn, witte rozen (Rosa laxa) en een bijzondere tamarisk, Myricaria bracteata, Clematis sibirica en Lonicera semenovii. Aan kruidachtigen zijn veel planten die lijken op Europese soorten, maar toch even anders. Bijvoorbeeld de knal oranje globebloemen die grote delen van het dal oranje kleuren (Trollius altaicus), daarnaast heel algemeen Primula algida en Pulsatilla campanella. We zagen de eerste Eremurus (E. fuscus), Cortusa brotheri, Thermopsis turkestanica. en Rheum cordatum. In dit natuurpark vonden we in totaal 41 verschillende soorten planten, inclusief enkele grassen. We hebben niet alles gezien was onze overtuiging. W’ll be back!

SAMSUNG CSC
Burana toren

Na het Natuur Park ging de reis verder naar de historische Burana toren bij Tokmak. Een prachtig open gebied, ook interessant voor vogelliefhebbers. Verder veel Schermbloemigen. Kirgizië kent een aanzienlijk aantal Schermbloemigen, 22 soorten Seseli en 35 soorten Ferula. Vanaf de aarden wallen bij de afgraving heb je een mooi overzicht: aan de ene kant de bergen (Kyrgyz Ala-too) en aan de andere kant het dal van de Chui en verder weg de bergen van Kazachstan. De Chon Kemin en de Chui rivier komen samen en stroomt als Chu naar Oezbekistan. Op de wal nog prachtige hoge Papaver pavoninum. En overal fladderde met

SAMSUNG CSC
Phlomoides speciosa

veel lawaai de Myna rond.
Het Chon Kemin dal is ons volgende reisdoel. Het is een lang zijdal van de Chui-rivier dat parallel loopt met de grens met Kazachstan. Onderweg wordt nog gebotaniseerd langs de weg. Een niet klimmende witte Clematis songarica, Ephedra spec. Bij een klein beekje zagen we een verzameling witte vlinders ( Aporia crataegi) die aan de oever dronken of er mineralen opnamen.

Dactylorhiza umbrosa

We kwamen laat in de middag aan in het guest house in Karool Dobo, een boeren dorpje tegen de helling van het dal. De volgende dag aan de gastheren gevraagd of ze groeiplaatsen van tulpen kenden. De antwoorden waren nogal tegenstrijdig. Een goede plaats zou bij het groene meer zijn, verderop in het dal. Dit bleek een prachtige picknickplaats maar geen tulpen. Wel zeer veel verschillende opvallende planten; Ixiolirion tataricum, Geranium pratense, Allium spec., Pedicularis macrochila, Berberis sphaerocarpa, Potentilla asiatica, Scutellaria przewalskii., Thymus incertus., Adonis flammea, Malva sylvestris, Corydalis schanginii, Achillea filipendulina, Phlomoïdes speciosa en Eremurus fuscus.
Op de terugweg naar het guest house vonden we op een vochtige plaats (bron) langs de weg veel Dactylorhiza umbrosa van licht roze tot dieppaars.
Na een uitgebreid diner en overnachting in het guest house, vertrekken we de volgende dag richting Bokanbaevo. We rijden het dal weer uit en via de Boom vallei komen we aan bij het Izzyk-Kul meer. Dit is een volledig door land ingesloten meer. De rivier Chui stroomt op een relatief korte afstand maar komt niet in het meer uit. Bij het meer is het koeler dan in Biskkek. De temperatuur in juni is zo’n 220 C.

Tongdal
Het Tong-dal bij TortKul

We stoppen onderweg een aantal keren om te botaniseren. Op een plaats waar de weg een heuvel doorsnijdt vinden we een groot aantal ‘droogte planten’ zoals Caragana pleiophylla en Acantholimon alatavicum en een struikwinde Convulvulus tragacanthoides.
Aangekomen bij de Yurt in Tort-Kul in het immens brede dal van de rivier de Tong werd het weer slechter. ’s Nachts sneeuwde het in de bergen.
’s Morgens waren er In die bergen niet veel bloeiende planten te vinden. De paarden, koeien, yaks en schapen hadden de graslanden op de hellingen erg kort gehouden. Normaal zouden ze al in de hogere weiden zitten maar het was te koud geweest. Het regende en het was koud.

Serratula lyratifolia
Serratula lyratifolia

’s Middags werd het weer beter en gingen we naar een en andere plaats verder het dal in. Langs de weg een helling opgelopen en daar was nog het nodige te vinden. Androsace pavlovskyi , (wit met rose hart), Rosularia tadzhikistana?, Scutellaria przewalskii (geel) en S. oligodonta die wat witter is. Verder Acantholimon alatavicum, Serratula lyratifolia, Lathyrus spec. Zo werd deze tocht toch nog waardevol. Want naast de genoemde vonden we in totaal 30 verschillende soorten.

Acantholimon alatavicum
Acantholimon alatavicum

De volgende dag vertrekken we via een zuidelijke route richting Kyzyl-Tuu. We houden zicht op de bergen van de Terskey Ala Too. Een eerst grazig dal dat geleidelijk steeds droger wordt. We stoppen enkele keren om te botaniseren. Perovskia abrotanoides staat op het punt te gaan bloeien. In juli kleurt deze plant de wegranden ten zuiden van het meer blauw. De mooiste vindplaats was met het zicht op het stuwmeer van Orto-Tokoi. Een droge plek met droogteplanten zoals Brachanthemum kirghisorum (een op Tanacetum lijkende endeem), Goniolimon callicomum, Allium leucosphaerum, Zygophyllum oxianum, Nitraria schoberi. Ook groeide er soort zeekraal (Anabasis spec.). Voor het soort foto’s als hierboven, waarop een plant op de voorgrond staat en er een doorkijkje is naar een dal of besneeuwde bergtop, hebben we een naam bedacht: een ‘Harry Jansje’.

Oxygraphis_glacialis
Oxygraphis glacialis

We rijden door tot Kochkor. Kochkor ligt in een dal. Het is eigenlijk een lange straat met paralelwegen met veel lokaal verkeer. Er is een bazaar. In het restaurant wordt informatie verzameld over de beste weg naar het Song Kul meer. We nemen de Kalmak Ashuu pas. Een prachtige route die ook gebruikt wordt om het vee naar de grasvlakten van Song-Kul te leiden.
Op deze weg krijgen we voor de pas een lekke band en krijgen we ruim de tijd om te botaniseren. Er groeit van alles naast de weg in het dal. Grote vlakken bedekt met met Caragana jubata (wit), Geranium charlesii, Astragalus spec., Taphrospermum altaicum, Primula algida, Persicaria hypanica, Stellaria soongorica, Sanguisorba riparia (wit), Alchemilla humilicaulis, Angelica brevicaulis, Rhodiola linearifolia, Astragalus adsurgens, Astragalus alpinus, Arnica spec., Corydalis gortschakovii (gele bloemen met groene vlekken),en Androsace lehmanniana.

sonkulmeer
Song-Kul met links het yurtenkamp

De lekke band was toch nog snel gemaakt en we reden door naar de pas, waar nog sneeuw lag. Hier vonden we op open plekken in de sneeuw; Trollius lilacinus (=Hegemone lilacina) en Oxygraphis glacialis, beiden indrukwekkende planten op deze barre plek.
We stonden boven op de Tash Ashuu pas met een prachtig uitzicht op het Song-Kol meer en de omringende graslanden. Prachtig! Aangekomen bij het yurtenkamp, kregen we een yurt en konden het bed opmaken.

DSCN0209
Corydalis gortschakovii

’s Middags een korte wandeling gemaakt naar het meer. Er werd met netten gevist op een soort Houting (Coregonus peled). De soort is uitgezet door de Russen en ecologisch gezien een ramp voor de oorspronkelijke fauna. Oorspronkelijk was er in het meer geen vis.
De volgende dag, ’s morgens eerst de berg op gelopen, ’s middags met de auto wat verder zuidelijk, een dal in gereden en verder gelopen tot een aantal geisoleerde sneeuwplekken. We vonden daar zeer veel bloeiende planten zoals massa’s gele tulpjes (Tulipa dasystemon) waarvan we eerder alleen de zaaddozen hadden gevonden. Daarnaast stonden er talrijke Geelsterretjes (Ga-ge-a’s (klemtoon op de voorlaatste lettergreep). Verder kwamen we pollen ‘reticulate’ Irissen (Iris loczyi) tegen, Gentiana squarrosa, Viola canina, Euphorbia monocyathium (laag tussen gras), Pedicularis oederi (en nog twee andere Pedicularis soorten), Anemone spec., Dracocephalum discolor, Astragalus alatavicus, Leontopodium ochroleucum, en veel cypergrassen.

Iris loczyi
Iris loczyi

In het dal was er nog geen begrazing geweest. Een mooie plant die opviel door zijn donkere kleur, is Allium atrosanguineum. Later, aan de overkant van het meer, zouden we velden vol zien. Toen we onze vondsten ’s avonds optelden kwamen we op ongeveer 40 soorten bloeiende planten.
We vertrekken om met een zuidelijke boog om het Song Kul meer naar de Kara Koche pas (3364m) te rijden. Op de pas vonden we een aantal bijzondere planten; een prachtig blauwbloeiende plant met grijs blad (Veronica luetkeana), witte en gele Chorispora, vergeet me niet (Eritrichium sp.) en paarse Astragalus (Astragalus arcuatus).

Tulipa dasystemon
Tulipa dasystemon

Na de pas volgen we de rivier, passeren een kolenmijn en komen door de Köbük Kloof. Naast de weg een wildstromende rivier de Kokomeren. Vergeleken met de hoogvlakte is het hier warm. Onderweg nog gepicknickt bij een beek die zich in de rivier de Kökomeren stortte. Hier Arnebia guttata en Patrinia intermedia als bijzondere soorten. Bij het water vlogen libellen. Verder naar Kyzyl-Oy waar we overnachtten in een CBT Guest House met douche!.
De volgende dag reizen we in een keer door naar Sary-Chelek. De rit is lang maar afwisselend; eerst over de Suusamir vallei en dan naar twee bijzondere passen de Alabel Ashuu en de Kökbel Ashuu. Prachtige vergezichten langs weg stalletjes met Kumis en kaas verkopers. En een wijds landschap met groene weiden met veel vee. De weg waarover we gaan verbindt de twee belangrijkste steden van het land; Bishkek en Osh. We passeren een stuwmeer dat nog door de Russen is aangelegd in de Naryn bij de plaats Toktogul.

Eremurus robustus
Eremurus robustus

In de Suusamir valei vinden we talrijke bloeistengels met zaaddozen van tulpen, Scorzonera cf. turkestanica, een paar mooie hoge Alliums, de kenmerkende knalgele Phlomoides speciosa, gele Eremurus fuscus, Polygonum sericeum?, Ligularia macrophylla, Myosotis spec., Ferula spec, Rodiala spec., Sanguisorba spec. (niet bloeiend), Rheum cordatum, hellingen met Eremurus robustus in volle bloei, witbloeiende Allium, Alcea rugosa, Myrtus communis , en nog een prachtige Ferula spec. (uitgebloeid).
Uiteindelijk kwamen we aan bij Sary-Chelek. Dat is de naam van het meer dat op 2100 meter hoogte ligt. We overnachten in een Guest House in het lager gelegen Arkit . Het is opvallend dat voordat je in Arkit bent, je door een sterk door mijnbouw vervuild gebied rijdt en daarna door een droog gebied. Het gebied bij Sary Chelek is erg vochtig. Op zaterdag is er veel drukte van recreërende Kirgiezen. Dat betekent meestal een picknick.

Veronica luetkeana
Veronica luetkeana

Na een hek bij de ingang houdt dat op. De regels in het Natuur reservaat zijn streng op activiteiten. Geen vee, geen kap en alleen op bepaalde plaatsen zijn picknicks toegestaan.
D e volgende dag gaan we naar naar de meren. Dit is botanisch gezien het toppunt van de botanische reis. Het gebied heeft een löss-achtige ondergrond die veel vocht vasthoudt. Met zuur gemeten bevatte de grond ook kalk. Heuvels begroeid met een weelderige vegetatie met veel 1-2 m hoge planten (“Hochstauden“ vegetatie, vooral veel schermbloemen). Ik zal een aantal algemene soorten noemen. In het dal en tegen de bergen zijn resten van walnootbomen waarvan de aanplant ooit door Rusland werd gestimuleerd. Naast walnoten, wilde appelbomen, (Malus nedzwetskyana), wilde peren en wilde kersen.
sary_chelekEn overal veel bloemen! Geranium spec., Bistorta officinalis?, Ferula spec (minimaal 2 soorten) Eremurus fuscus, velden met boterbloemen (Ranunculus acris), Potentilla, blaassilene, kluwenklokje, cypergrassen, Pedicularis daghestanica?, Salvia spec., Polygala comosa, Berberis spec. (geel), Crataegus tianschanica, Iris lactea?, Rhodiola cf. pamiroalaica, Rumex tianschanicus?, Archangelica sajanensis, Prangos ledebourii (prachtige plant), Rosa kokonica (er staan twee gele rozensoorten, de andere was bijna uitgebloeid). Dictamnus angustifolius (massaal in bloei), vogelwikke (Vicia cracca? Lange tros losse bloemen), Paeonia intermedia (uitgebloeid), Rosa fedtschenkoana? (witbloeiend), hoge Allium (60 cm uitgebloeid), Lamium turkestanicum, Salvia deserta, Cicerbita rosea (witte vorm), Stachyopsis oblongata, Silene fedtschenkoana (zonder gekleurde ribben), Rosa spec (grote zwarte bottels), Ferula foliosa (?),
S’Avonds werden we door de guest house eigenaar uitgenodigd voor een drankje met een geanimeerde discussie over grote en kleine politiek en wodka.
De volgende dag op de terugweg stoppen we op de terugweg nog voor een prachtige groep Salvia sclarea met grote witte schutbladen cf “Vatican White”. Verder en weer hoog in de bergen vinden we op de alpenweiden Prunella vulgaris? (grotere bloemen), Ligularia cf. talassicus, Trollius altaicus, talloze uitgebloeide stengels met zaaddozen van tulpen (30cm), mogelijk Tulipa heterophylla, Gagea spec. (er zijn verschillende moeilijk te onderscheiden soorten Gagea), Primula algida, Verder dicht weer bij Bishkek vinden we nog Steppen Salie (Salvia deserta) en Morgenster (Tragopogon spec.)

.

Plaats een reactie